Sinds 1965 is de Peddemorsboerderij het oudste gebouw van Vriezenveen.
Vriezenveen rond 1630.
Situatie:
Ons dorp is van de Oudeweg en de Butterweg naar de huidige dorpsstraat verhuisd. Het westelijk deel van deze verhuizing vond al plaats vóór 1625. Na de strijd met Bernard van Galen, bisschop van Munster, waarbij preventief boerderijen aan de Buterweg afgebrand werden door de Staatse troepen, en waarbij ook de kerk verloren ging, werd ook de rest van het dorp, het oostelijk deel, na 1666 verplaatst naar de huidige dorpsstraat. De eerste bebouwing op het erf van de Peddemorsboerderij was waarschijnlijk een boerderij die stond waar nu de familie Dekker woont, schuin links achter de huidige Peddemorsboerderij. Rond 1680 is er waarschijnlijk een boerderij vóór gebouwd op de plek waar nu de Peddemorsboerderij staat. Uit gegevens van het eerste kadaster uit 1832 blijkt ruim het grootste deel van de gronden, ten zuiden en ten noorden van het erf, bij het achterste boerderij te horen, wat er ook op wijst dat dat de oorspronkelijke boerderij was. Ook als we op de kadastrale plattegrond uit 1832 kijken, zien we dat de achterste boerderij in lijn ligt met de naast liggende bebouwing en dat de Peddemorsboerderij er waarschijnlijk later is voorgebouwd.
Ook in de nieuwe vestiging van het dorp werden de boerderijen hoofdzakelijk aan de noordzijde van
de weg geplaatst, met de voorgevel op het zuiden (voor meer licht inval). Ook de eerste boerderijen
aan de zuidkant werden met de voorgevel op het zuiden gebouwd en dus met de achterkant naar de
straat. De laatste daarvan, de Poortmansboerderij, is rond 1964 afgebroken. Verder werd de
zuidkant van de straat gebruikt voor de bouw van de kerk en voor het plaatsen van rosmolens. De
zuidkant van de straat was rond 1832 nog zeer dun bebouwd en tegenover de Peddemorsboerderij
was nog een heel stuk geheel niet bebouwd. Op de kadastertekening van 1832 is te zien dat de
boerderij ten oosten (rechts) van de Peddemorsboerderij nog is voorzien van een zijingang.
Aangezien dat bij heel oude erven het meest voorkwam vanuit een vroege traditie, is het
aannemelijk dat deze boerderij toen ouder was dan de overige boerderijen. Anderzijds lijkt het er op
dat drie boerderijen ten oosten van de Peddemorsboerderij gelijktijdig met Peddemorsboerderij zijn
afgebrand en waarschijnlijk niet meer op dezelfde plek opgebouwd. Het kan dus ook zijn dat de
boerderij met zijingang ten oosten, op de oude manier is herbouwd.
Kadaster 1832. Oranje is de Peddemorsboerderij.
Bewoning:
Waarschijnlijk werd rond 1680 de voorste boerderij bewoond door Berend Gerrits Kuiper en zijn vrouw Aaltjen Jansen Scholten. Dit echtpaar was gehuwd in 1682. Een dochter van dit echtpaar bleef op de boerderij wonen en trouwde met Wolter van Utert (of Uijtert) uit Wierden. Zijn moeder kwam uit Vriezenveen en is waarschijnlijk in de achter gelegen boerderij opgegroeid. Wolter was boer en varkenshandelaar. Een zoon van Wolter, Hans van Uijtert, getrouwd in 1778 met Maria Hollink, bleef op deze boerderij wonen. Ze hadden 6 kinderen die waarschijnlijk allemaal jong overleden zijn.
Opmerkelijk is dat de benaming “Utert” al langer aan dit erf verbonden was volgens de boterpachtregisters. In 1601 wordt er gesproken over ene Joan Johanss Uterdt. In 1619 over Hermen Gerdes, wegens Johan von Uhtricht. Tot 1659 wordt Hermen Geerdes (of Geerts) genoemd als pachtplichtige. In 1668 wordt de weduwe van Jaspar Harmens genoemd (waarschijnlijk de weduwe van de zoon van Hermen Geerdes). In 1671 wordt Aeltien Engberts genoemd (waarschijnlijk de naam van voorgaande weduwe). In 1683 wordt weduwe Uijter Jaspers genoemd (betreft waarschijnlijk nog steeds de eerder genoemde weduwe van Jasper, zoon van Harmans. Opvallend is dat ook hier weer
de term “Uijter” genoemd wordt. Blijkbaar is dat een soort huisnaam geworden). Tevens moet ene Gerrit Berends ook 2 pond boter mee betalen. Dat kan er op duiden dat deze toen in de op het erf bijgebouwde boerderij woonde. Het kan dus goed zijn dat deze Gerrit ook Gerrit kuiper genoemd werd die weer een zoon Berend kuiper had die in voorgaande alinea genoemd is. In 1694 woonde er op de oorspronkelijke boerderij ene Wolter Hendrix Krul (of Crul). In 1705 en 1724 wordt er boterpacht geheven van de kinderen van Wolter Krul. Het erf is dan nog 4,5 akker breed. In 1737 komt de naam van Wolter van Utert weer in beeld die dan nog over 2 akker boterpacht moet betalen. Het lijkt er dus op dat Wolter een kleinkind is van Wolter Krul van de achterste boerderij waaraan de huisnaam “Utert” verbonden was. De vader van Wolter, Hans, kwam echter uit Kampen. Hij trouwde eerst met een vrouw uit Wierden en daarna met een dochter van Wolter Smit (Krul?) uit Vriezenveen. Zij bleven in Wierden wonen en hun kinderen werden daar ook geboren. Hun kinderen krijgen de achternaam Uijtert, afkomstig van hun moeders erf. Hun zoon Wolter van Utert trouwde dan waarschijnlijk met het buurmeisje van zijn oom of tante die in het ouderlijkhuis woonden, nl. met Jenneken, dochter van Berend Kuiper uit Neuenhaus, getrouwd met Aaltje Scholten uit Vriezenveen. Ze gingen in de voorste boerderij wonen, het ouderlijk huis van zijn vrouw. Zijn zoon Hans (van) Utert ging daarna in deze boerderij wonen. Het lijkt er op dat Berend Kuiper en zijn vrouw, samen met vader Gerrit Kuiper rond 1680 een huisplaats aan de straat gekocht hebben en er een huis op gebouwd hebben. Vandaar dat op naam van Gerrit Berends in 1683 twee pond boterpacht mee moest worden betaald. Ze hadden waarschijnlijk nog geen verdere gronden en leefden van het kuipenmakers vak. De achterste boerderij is ook dubbel bewoond geweest, wat het ingewikkeld en soms verwarrend maakt als het om plekken van bewoning gaat.
Brand:
In 1780 sloeg het noodlot toe. Op het Westeinde verbranden 5 boerderijen. De brand is ontstaan bij Hendrik Leenders, verder bij Berend Lucas, Hendrik ten Cate, Hans van Uytert en Jannes Hollander. (boek: Grote brand 1905 en de geschiedenis van Vriezenveense brandweer, blz. 107)
Dus waaronder de boerderij van Hans van Utert, de daar achter gelegen boerderij van Jannes Hollander en de drie boerderijen waarschijnlijk ten oosten hiervan. Verder nog 3 schuren. Enkele boerderijen werden opnieuw opgebouwd, waaronder dus de boerderij die nu bekend staat als de Peddemorsboerderij, en de boerderij er achter. Uit dendrochronologisch onderzoek uit 2024 blijkt dat het gebintwerk van de Peddemorsboerderij gemaakt is van bomen die gekapt zijn in 1780/1781. Aangezien gebintwerk gemaakt werd van vers gekapt hout, blijkt dit dus goed te kloppen. De huidige Peddemorsboerderij is dus gebouwd rond 1781. Bij de bouw van de boerderij is overigens wel gebruik gemaakt van drie ankerbalken, een gebintstijl en wat daksporen van één der afgebrande boerderijen. (een boerderij die oorspronkelijk wat breder was).
Hans en Maria van Uytert kregen tussen 1780 en 1797 6 kinderen die rond 1800 allemaal overleden waren. Misschien zijn Hans en Maria ergens anders gaan wonen en hebben ze de boerderij verkocht, of Hans is al voor 1805 overleden en zijn Hendrik Peddemors en zijn vrouw bij Maria in getrokken. Maria is in 1835 op 82 jarige leeftijd overleden in Vriezenveen en zou een tante van Maria van ’t Wel kunnen zijn. Beide kwamen ze uit Hellendoorn. Wanneer Hans is overleden is niet bekend. 18 april 1805 trouwen Hendrik Gerrits Peddemors (geboortig op de Mars in het buurtschap Hessem onder Dalfsen) en Maria van ’t Wel (Zwaane Marie Hannessen , geboortig van de Welle te Eelen uit de buurtschap Rhaan). Hendrik Gerrits heeft waarschijnlijk ook nog in Marle gewoond. Ze trouwden in Hellendoorn. Rond 1805 werden zij eigenaar van de boerderij. Ze kregen 8 kinderen, waarvan er 6 al heel jong stierven en 1 dochter is op 23 jarige leeftijd overleden. De toen nog enige zoon Hendrikus Peddemors (1807-1869), trouwde in 1835 met Johanna Telman (1812-1890)uit Hellendoorn. Zij bleven op de boerderij wonen en kregen 10 kinderen waarvan er 4 jong zijn overleden. Daarna werd de boerderij bewoond door Johannes Hendrikus Peddemors (1855-1944), gehuwd met Aleida Jansen (1856-1947). De laatste bewoners waren hun enige twee vrijgezelle zonen Hendrikus Johannes (Dieks) Peddemors, geb. 1 april 1891 en overleden op 9 december 1968, en Engbertus Peddemors (Bäts) geboren 2 juni 1893 en overleden op 2 september 1967.
Ons oud bestuurslid Dine (Berendina) Peddemors was Kleindochter van de broer van Johannes Hendrikus Peddemors, de vader van de laatste twee bewoners.
Ontwikkeling van de boerderij
Wat er van de oorspronkelijke boerderij nog over is, is niet bekent. Het zal hooguit het gebintwerk en misschien de keitjesvloer uit de woonkeuken zijn. Het gebintwerk wat gemaakt is in 1781, is wel één geheel wat aan de telmerken te zien is. Van oorsprong behoorden de Vriezenveense boerderijen tot het zogenaamde Löshuus-type. Dat wil zeggen dat de boerderij uit één ruimte bestond, waar mens en dier samen leefden. Het voorste deel was ingericht om te wonen en het achterste gedeelte was voor het vee. Centraal in het voorhuis was de stookplaats. Hier werd gezorgd voor warmte en voor het koken voor mens en dier. Verder waren er bedsteden om te slapen en een tafel met stoelen. Voor de opslag van kleding e.d. had men de zogenaamde tuugkisten. De gevels bestonden uit een raamwerk van eiken balken (het vakwerk) waarvan de vakken opgevuld werden met een vlechtwerk van wilgentenen en leem.
Toen de boerderij versteend werd (het vakwerk vervangen door gemetselde gevels) is het eerste gebint wat ter plaatse van de voorgevel stond, verwijderd. De gebintnummers 2 t/m 6 zijn nu nog aanwezig. Op de laatste gebintstijl in de garderobe is het telmerk aan de achterzijde nog goed zichtbaar (6 ronde gehakte gaatjes). Toen er in het voorhuis binnenmuren werden geplaatst is er bij het tweede gebint een stijl afgezaagd zodat nu de voorste gebintbalk aan één kant alleen nog op het metselwerk rust.
De boerderij heeft de afgelopen 250 jaar constant veranderingen ondergaan. Door weersinvloeden moesten onderdelen regelmatig vervangen worden. Windveren zijn bijvoorbeeld misschien wel 20 keer vervangen. Ook vensters waren soms aan vervanging toe. Daarbij speelde de technische ontwikkeling ook een rol. Doordat het maken van glas steeds beter werd en men in staat was steeds grotere ruitjes te maken, werden bij nieuwere ramen minder roeden toegepast. Hierdoor is het verschil in de vensters van de voorgevel te verklaren. Het raam aan de westzijde is dus ouder dan de ramen van de woonkeuken.
Ook modernisering is van elke tijd. Het open vuur midden in het woongedeelte werd vervangen door een stookplaats tegen een binnenmuur. Die stookplaats werd voorzien van tegels om de muur schoon te kunnen houden. Voor een betere afvoer van de rook werd er een ruime boezem met een rookkanaal door het dak gemaakt. Om meer rendement van het vuur te krijgen werd er een gietijzeren haardplaat achter het vuur tegen de wand geplaatst. Later kwam op deze plek de kachel en het fornuis.
Ook in het bedrijfsgedeelte stond de ontwikkeling niet stil. Eerst stonden de koeien in een zogenaamde potstal. Het was een dieper uitgegraven open gedeelte waar de koeien vrij los liepen. Er werd telkens stro of heide gestrooid over de koeienpoep. Zo werd een dikke laag mest opgepot, en werd de mest in het voorjaar, als de koeien weer naar buiten konden, er uitgehaald en oven het land gestrooid. Een nieuwe ontwikkeling die deze boerderij ook nog heeft meegemaakt was de grupstal. Hierbij hadden de koeien een vaste staplaats in de winter. Met de achterkant stonden ze op de rand van de grup, waarin de poep en urine werd opgevangen. Via een paadje achter de grup, werd deze wekelijks leeggemaakt en werd de mest op een mestvaalt op het erf opgeslagen. De koeien bleven op deze manier schoner en ook het melken ging makkelijker omdat de koe vast stond en schoner was. Van oudsher had men in de Twentse boerderij in het voorhuis vaak een vloer van veldkeitjes, en in het achterste werkgedeelte, de deel of djälle, een lemen vloer. Die lemen vloer werd in de winter gebruikt als dorsvloer voor het dorsen van het graan. Nog een bijzonderheid om te noemen is het zandhokje wat voor de boerderij staat. Hierin werd fijn zilverzand opgeslagen, wat men gebruikte om over de vloer van de woonkeuken te strooien. Meestal was dat een karweitje voor de zaterdag. Na de zondag werd het zand weer bij elkaar geveegd en met het er aan gehechte vuil, verwijderd.
Zandhokje.
Engbertus (Bäts) en Hendrikus Johannes (Dieks) Peddemors.
Plattegrond van de Peddemorsboerderij, getekend in 1960 door Architect Jan Jans uit Almelo .In de
linker slaapkamer is een fout ingeslopen. Er zat links een bedstee en rechts ernaast een kast. Dit is
nog steeds zo.
Verkoop boerderij aan Gemeente Vriezenveen
Nadat de laatste bewoners eind jaren 60 van de vorige eeuw waren overleden, werd de boerderij door de nabestaanden voor een schappelijk bedrag van f. 18.500,- aan de gemeente Vriezenveen verkocht, onder de voorwaarde dat de boerderij een culturele bestemming moest houden. Aangezien, mede door de ruilverkaveling rond 1960, heel veel oude boerderijen gesloopt waren, was de gemeente op zoek naar een soort van museum boerderij. Een eerder plan voor aankoop en verplaatsing van een oude boerderij was om financiële reden gestrand, dus wat dat betreft kwam de aangeboden Peddemorsboerderij als geroepen. Na de aankoop kreeg de boerderij in 1972 de status van Rijksmonument en werd met behulp van subsidiegelden de boerderij voor f. 20.000,- gerestaureerd. Er werd een put bij geplaatst en er werd een fatsoenlijke schuur bij gebouwd. Daarna werd de boerderij door de toen nog geheten oudheidkamer van de Vereniging Oud Vriezenveen, ingericht en beheerd. Soms werd er een 1 daagse expositie gehouden omdat langer niet mogelijk was i.v.m. vochtigheid en inbraakgevoeligheid.
De put van Bentheimer-zandsteen is voorzien van het jaartal 1772 en de letters G.B. (Gerrit Bramer 1748-1785) en D.G.H. 1885 (Derk Gerhardus Harmsen 1816-1893). De put heeft oorspronkelijk gestaan achter het in 1880 gebouwde huidige Harmsenhuis.
Latere ontwikkelingen
Rond 1988 werd de boerderij weer wat nieuw leven ingeblazen. Er kwam een toilet, een keukenblokje, een alarm en er kwam verwarming. Er kwam een werkgroep met als kartrekker Ben van Andel. Vanaf 1990 werden er allerlei culturele activiteiten ontplooid en werd de boerderij redelijk vaak gebruikt. Toch liep men nog tegen allerlei problemen aan waardoor werd besloten de boerderij in 1999 verder te restaureren. Er kwam dakbeschot op de gehele boerderij, de zolder werd begaanbaar en toegankelijk gemaakt. Er kwam zelfs wat isolatie tussen de zoldervloer. De verwarming werd op de deel en op de zolder uitgebreid. De vloer op de deel werd opnieuw gelegd, deels klinkers en deels leem. Tevens werd in december 1999 de huidige Stichting Peddemorsboerderij in het leven geroepen.
Vooral door de slechte isolatie van de boerderij, waardoor het in de winter bijna niet warm was te krijgen, zijn er door de stichting in samenwerking met de eigenaar Gemeente Twenterand, nieuwe plannen gemaakt om de boerderij te verduurzamen. Deze werkzaamheden werden in 2022 uitgevoerd, deels door aannemers en deels door vrijwilligers van de Peddemorsboerderij. Er is getracht zoveel mogelijk van het oude karakter van de boerderij te behouden en nieuwe toevoegingen in de sfeer van de boerderij op te nemen.
Het dak is vanaf de buitenkant geheel geïsoleerd. Ook de vloeren van het achterste gedeelte van de boerderij zijn vernieuwd. De vloer bestaat uit een betonplaat op gestorte poeren. Onder de vloer is polystyreen isolatie aangebracht. Op de vloer is vloerverwarming gelegd. Verder is de vloer afgewerkt met klinkers en leem. De lemen vloer op de deel is vrij uniek en door onze vrijwilligers zelf aangebracht.
De oorspronkelijk potstal is gebruikt voor het creëren voor toiletten, garderobe en technische ruimte. Ook de trap naar de zolder is hierin weggewerkt. De zolder wordt nu alleen nog gebruikt als technische ruimte en opslagplaats. Door een deel van de bedstede aan de oostkant op te offeren, kon er een ruimere en functionelere keuken worden gemaakt. Door het verplaatsen van de ingang naar de achterzijde kon het in de kamer geplaatste tochtportaal komen te vervallen, waardoor de woonkamer nu ook een stuk ruimer is geworden.
Door deze laatste verbouwing is het nu mogelijk de boerderij veel intensiever te gebruiken en kunt u als bezoeker nu zonder dikke trui en koude benen van de boerderij gebruik maken. De boerderij kan nu tevens gehuurd worden voor feestjes, vergaderingen en andere bijeenkomsten.
Garderobe met toiletten achter in de boerderij.
Keuken met koelkast en vaatwasser.
De Deel met lemen vloer
Auteur :
Vriezenveen, maart 2025 ©